home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
SPACE 2
/
SPACE - Library 2 - Volume 1.iso
/
apps
/
616
/
teradesk
/
desktop.txt
< prev
next >
Wrap
Text File
|
1992-07-02
|
28KB
|
718 lines
Tera Desktop V1.06, 19-1-92, (c) W. Klaren.
Inhoud:
1 Inleiding
1.1 De Tera Desktop
1.2 Installatie.
2 De menus.
2.1 Inleiding
2.2 Desk
2.2.1 Info
2.3 File
2.3.1 Open
2.3.2 Show information
2.3.3 New folder
2.3.4 Close
2.3.5 Close window
2.3.6 Select all
2.3.7 Set filetype
2.3.8 Cycle windows
2.3.9 Quit
2.4 View
2.4.1 Show as
2.4.2 Sort
2.4.3 System en Hidden files
2.4.4 Hexmode
2.5 Options
2.5.1 Install application
2.5.2 Install desk icon
2.5.3 Install window icon
2.5.4 Change icons
2.5.5 Remove icons
2.5.6 Set preferences
2.5.7 Program options
2.5.8 Editor
2.5.9 Save settings
2.5.10 Load
2.5.11 Save as
3 Iconen
3.1 Inleiding
3.2 ICONS.RSC
3.3 Het openen van iconen en objecten
3.4 Het kopieren en verschuiven van iconen en objecten
4 Windows
5 Het ARGV protocol
Dankwoord
1 Inleiding
1.1 De Tera Desktop
De Tera Desktop is een vervanger voor de ST (en TT) desktop. Deze
desktop biedt veel meer mogelijkheden, zoals files en programma's als
icoon op de desktop en files kunnen worden bekeken in een window.
Verder scrollen windows veel sneller dan de windows van andere
desktops.
Dit programma mag vrij gekopieerd worden, onder de voorwaarde dat het
programma in zijn geheel (met volledige documentatie) en onveranderd
verder gekopieerd wordt. Het programma bestaat uit de volgende files:
DESKTOP.PRG
DESKTOP.RSC
ICONS.RSC
README
DESKTOP.TXT
CONVERT.TTP
Dit programma mag niet zonder schriftelijke toestemming van de auteur
verkocht worden of opgenomen worden in een commercieel programmapakket.
Als het programma wordt opgenomen in PD-bestanden mogen alleen de
kosten van diskettes e.d. doorberekend worden.
Bij het schrijven van de handleiding ben ik ervan uitgegaan dat
iedereen, die dit leest, weet hoe de gewone desktop van de Atari ST
werkt.
1.2 Installatie
De installatie van de Tera Desktop gaat als volgt:
- maak een folder DESKTOP aan op uw harddisk,
- kopieer de files DESKTOP.PRG, DESKTOP.RSC en ICONS.RSC naar deze
folder.
De desktop kan nu op de gebruikelijke manier gestart worden. Als u
een TOS-versie 1.4 of hoger hebt kunt u er voor zorgen dat na het
booten de desktop automatisch gestart wordt. Dit kan als volgt gedaan
worden:
- Selekteer in de gewone desktop de Tera Desktop (DESKTOP.PRG),
- Klik het menupunt Install application aan,
- Verander de bootstatus van Normal in Auto,
- Klik de button Install aan.
Vergeet hierna niet de desktop te saven.
Als u een computer hebt met TOS 1.0 of TOS 1.2 moet u een speciaal
programma zoals STARTGEM gebruiken.
De default naam van de configuratie file is DESKTOP.CFG. Als u wilt
dat afhankelijk van de resolutie een bepaalde desktop configuratie
file wordt geladen moet u file maken met de naam DESKTOP.BAT. Deze
file maakt het ook mogelijk programma's te starten als de desktop
wordt geladen. De file kan erals volgt uit zien:
cd C:\DEMO
DEMO.PRG
#640,200 ST_MED.CFG
#640,400 ST_HIGH.CFG
#640,480 TT_MED.CFG
Met het commando cd kan de huidige directory veranderd worden. Aan
programma's kan een commandoregel meegegeven worden. In de regels die
beginnen met een '#', kan ingesteld worden welke configuratie file
geladen moet worden. Na de '#' volgen de horizontale resolutie in
pixels, de verticale resolutie en de naam van de te laden
configuratie file. Als de huidige resolutie niet in de DESKTOP.BAT
file staat zal de desktop proberen de file DESKTOP.CFG te laden.
Hoewel de desktop ook gebruikt kan worden als u geen harddisk hebt,
wordt het gebruik van een harddisk aangeraden. Het gebruik zonder
harddisk heeft weinig zin, omdat als u bijvoorbeeld een programma op
de desktop zet, dit programma wel steeds beschikbaar moet zijn. Dit
kan natuurlijk opgelost worden door het programma op een ramdisk te
zetten.
De Tera Desktop verbruikt ongeveer 120K geheugen.
De Tera Desktop werkt op alle huidige TOS-versies, maar een
TOS-versie 1.4 of hoger wordt aangeraden, vanwege een aantal bugs in
TOS 1.0 en de een aantal extra mogelijkheden vanaf TOS 1.4. Gebruik
met TOS 1.0 moet afgeraden worden.
De belangrijkste bug van TOS 1.0, waardoor het gebruik van de desktop
is af te raden, is dat het AES vastloopt als in sommige dialoogboxen
bepaalde karakters (zoals een underscore) intypt.
De belangrijkste redenen om minstens TOS 1.4 te gebruiken zijn:
- Folders kunnen een nieuwe naam krijgen,
- Deze versies gaan beter om met files,
- Programma's kunnen na het booten automatisch gestart worden,
De Tera Desktop is getest op TOS 1.4, KAOS-TOS 1.4.2, TOS 2.05
(Mega STe) en TOS 3.05 (TT-TOS). Op deze TOS-versies funktioneerde de
dekstop correct, maar bugs zijn niet uit te sluiten. Ook is het niet
uit te sluiten dat het programma verkeerd werkt op andere configuraties,
dan die waarop het programma getest is. Daarom:
De auteur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor enige schade
ontstaan door het gebruik van dit programma. Gebruik van het programma
is geheel op eigen risico.
Mocht u een bug vinden, dan stel ik het zeer op prijs als u mij dit
schriftelijk meldt, met een beschrijving van wat er fout gaat en een
beschrijving van uw configuratie (TOS versie, autoboot programma's,
accesoires enz.).
Waarschuwing voor diegenen die, dankzij een aantal overijverige leden
van de TOS-crew, beschikken over een voorlopige versie van deze
desktop (Mega Desktop V0.41): De configuratie files zijn niet
compatibel.
Voor bezitters van versie 1.0 wordt het programma CONVERT.TTP
meegeleverd, waarmee configuratie files omgezet kunnen worden naar
een formaat, dat de nieuwe versie kan lezen. De configuratie files
worden geconverteerd door ze naar CONVERT.TTP te slepen of door de
naam van de configuratie file in te typen in de dialoogbox voor de
commandoregel.
De desktop werkt niet op de resoluties ST-low en TT-low, omdat een
aantal dialoogboxen te veel informatie bevatten, om op deze resoluties
weergegeven te worden.
2 De menus.
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zullen de menus besproken worden. De meeste
menupunten kunnen ook geselekteerd worden met behulp van een toets.
Achter de menupunten is vermeld met welke toets dit gedaan kan
worden. Het teken '^' betekent dat CONTROL tegelijk met de toets erna
ingedrukt moet worden.
Buttons in dialoogboxen kunnen bediend worden met het toetsenbord,
door de onderstreepte letter in de naam samen met ALTERNATE in te
drukken. Buttons met een pijltje kunnen bediend worden door SHIFT in
te drukken met hetzelfde pijltje op het toetsenbord.
2.2 Desk
2.2.1 Info
Met het menupunt Info kan informatie opgeroepen worden over de
desktop. Naast het copyright staan hierin de hoeveelheid vrij
geheugen en de TOS-versie van de computer.
2.3 File
2.3.1 Open
Met het menupunt Open kan een geselekteerd object geopend worden. Zie
voor het openen van objecten ook het hoofdstuk over iconen.
2.3.2 Show information
Met Show information kan informatie opgevraagd worden over
geselekteerde objecten.
Als het object een file is worden groote, datum, tijd en naam van de
file aangegeven. De naam van de file kan eventueel veranderd worden.
In het geval van een folder worden datum, tijde, naam en de ruimte
die de files in de folder in beslag nemen aangegeven. Vanaf TOS 1.4
is het mogelijk de naam van de folder te veranderen.
Bij een drive worden de naam van de disk, het aantal files en folders
op de disk, de ruimte die gebruikt is, de ruimte die nog vrij is en
de totale ruimte aangegeven. Het is mogelijk dat op een lege drive er
een verschil van 2K is tussen vrije ruimte en totale ruimte. Dit
wordt veroorzaakt door een bug in de huidige TOS-versies.
Overigens is het mogelijk Show information te gebruiken op meerdere
objecten. De dialoogbox verschijnt dan opnieuw voor elk geselekteerd
object.
2.3.3 New folder
Met New folder kan een nieuwe folder aangemaakt worden.
2.3.4 Close
Met Close wordt een window gesloten. In het geval van een directory
window wordt een niveau in de directory structuur omhoog gegaan, tot
dat de root van de drive bereikt wordt. Dan wordt het window
gesloten. Een tekst window wordt meteen gesloten.
2.3.5 Close window
Dit menupunt heeft dezelfde funktie als het menupunt Close. Het
verschil met Close is dat directory windows meteen gesloten worden,
ook als het window niet in de root van de drive staat.
2.3.6 Select all
Met dit menupunt kunnen alle objecten in een window geselekteerd
worden.
2.3.7 Set filetype
Met dit menupunt kan ingesteld worden wat voor soort files zichtbaar
moet zijn in een directory window. U kunt het type intypen, maar u
kunt ook kiezen uit een aantal voorgedefinieerde types. Als u een van
deze kiest met een dubbelklik, dan zal de dialoogbox meteen verlaten
worden en het geselekteerde type gezet worden. Met de buttons Add en
Delete is het mogelijk zelf types toe te voegen aan en te verwijderen
uit deze lijst.
2.3.8 Cycle windows
Met dit menupunt wordt het op een na bovenste window het bovenste
gemaakt. Dit is handig als een window geheel wordt afgedekt door een
ander window. Het onderste window kan dan boven gehaald worden zonder
dat het bovenste van groote of plaats verandert moet worden.
2.3.9 Quit
Met dit menupunt kunt u de desktop verlaten en terugkeren naar de
gewone desktop.
2.4 View
2.4.1 Show as
Met show as icons en show as text kan ingesteld worden of de files in
windows te zien zijn als iconen of als tekst. In tekstmode worden naast
de filenaam ook de lengte, de datum waarop de file gecreerd is en de
fileattributen. De attributen hebben de volgende betekenis:
d - directory,
s - system file,
h - hidden file,
w - file is niet tegen schrijven beschermd en
a - archief bit.
2.4.2 Sort
Met de menupunten Sort by name tot en met Unsorted kan ingesteld
worden op welke manier de objecten in een directory window gesorteerd
moeten worden. Als unsorted wordt ingesteld, dan worden de objecten
gesorteerd in de volgorde waarop ze op de drive staan.
2.4.3 System files en Hidden files
Deze menupunten maken het mogelijk files, waarvan de hidden of system
vlag gezet is, zichtbaar te maken.
2.4.3 Hexmode
Hiermee kan gekozen worden tussen de tekstmode en de hexmode van
tekstwindows. In de hexmode worden files in hexadecimale vorm
weergegeven, anders als tekst.
2.5 Options
2.5.1 Install application
Met dit menupunt kan een applikatie geinstalleerd worden. In
tegenstelling tot de gewone desktop is het mogelijk meerdere filetypes
op te geven en het formaat van de commandoregel kan opgegeven worden.
Met de buttons Add en Delete kunnen filetypes toegevoegd en verwijderd
worden.
Bij commandline kan het formaat van de commandoregel opgegeven worden.
Hierin hebben %f en %n een speciale betekenis:
%f : Namen van de files waarop gedubbelklikt is of die naar het
programma zijn gesleept met volledige padnaam.
%n : Idem, echter zonder volledige padnaam.
Ook kunnen bij commandline eventuele opties van het programma
opgegeven worden. Zo is het mogelijk LZH files automatisch te laten
uitpakken als ze geopend worden. Dit gaat als volgt:
- Selekteer LHARC.TTP,
- Kies het menupunt Install application,
- Klik op Add en vul in de dialoogbox die dan verschijnt *.LZH in,
- Typ bij commandline het volgende in:
e %f
- Klik op install.
Met de buttons achter application type kan ingesteld worden wat voor
soort programma het is. Zo is het mogelijk GEM programma's als GTP
(Gem Takes Parameters) te starten zonder dat de extensie van het
programma in GTP veranderd hoeft te worden.
Bij Current directory kan ingesteld worden in welke directory het
programma gestart moet worden. Als Program is geselekteerd wordt het
programma in zijn eigen directory gestart. Als window geselekteerd is
wordt het programma gestart in de directory van het bovenste directory
window. Als er geen directory window geopend is wordt de directory van
het programma genomen.
Met de button Use ARGV-protokol kan ingesteld worden of het ARGV
protokol gebruikt moet worden. Zie voor het ARGV protokol hoofdstuk 5.
De instellingen die hier gemaakt worden, worden ook gebruikt als het
programma gewoon gestart wordt of als er files naar het programma
gesleept worden.
Verder is het mogelijk een funktietoets op te geven. Als de ingestelde
funktietoets wordt ingedrukt zal het programma gestart worden.
Het is niet verplicht om een filetype op te geven, Install Application
kan ook gebruikt om alleen een funktietoets op te geven of om een van
de andere opties te veranderen.
Als u een programma dat als applikatie geinstalleerd is wilt wissen,
vergeet dan niet om het te deinstalleren met de button remove.
2.5.2 Install desk icon
Hiermee kan een icoon op de desktop geinstalleerd worden. Eerst moet
u met de muis aangeven waar het icoon moet verschijnen. Daarna
verschijnt een dialoogbox waarin u de naam, eventueel de letter van
de drive, het soort icoon en de vorm van het icoon kunt instellen.
Bij het soort icoon kunnen niet alleen drive en trashcan ingesteld
worden, maar ook printer. Als u files naar een printer icoon sleept,
dan worden deze afgedrukt op de printer.
Het installeren van files en folders als icoon op de desktop zal
besproken worden in hoofdstuk 3.
2.5.3 Install window icon
Met dit menupunt kunt u instellen bij welk soort file of folder welk
icoon hoort. Er zijn twee lijsten met regels hiervoor, een voor files
en een voor folders. Met de buttons Files en Folders kan tussen beide
lijsten gekozen worden.
Bij het inlezen van de directory zal voor elke file in de lijsten
gezocht worden, welk icoon bij deze file hoort. Omdat de regels ook
wildcards mogen bevatten is de volgorde van de regels erg belangrijk,
de desktop zal namelijk het icoon nemen dat hoort bij de eerste regel
in de lijst waaraan een file voldoet.
Met de button Add kan een regel voor iconen worden toegevoegd. De
nieuwe regel zal op de plaats van de geselekteerde regel tussen
gevoegd worden.Er zal een dialoogbox verschijnen waarin het filetype
en het icoon van een regel ingesteld kunnen worden.
Met de button Delete kan een geselekteerde regel gewist worden.
Met de button Change kan een geselekteerde regel veranderd worden.
2.5.4 Change icons
Met Change icon kunnen de vorm en naam van iconen op de desktop
veranderd worden. Er mogen meerdere iconen tegelijkertijd geselecteerd
worden.
Van files en folders op de desktop kan alleen het icoontje veranderd
worden, van drives, printers en trashcans kan ook het type veranderd
worden.
2.5.5 Remove icons
Met dit menupunt kunnen icoontjes van de desktop verwijderd worden.
Ook hier mogen meerdere iconen tegelijkertijd geselekteerd worden.
2.5.6 Set preferences
Hiermee kunnen een aantal opties voor het kopieren en wissen van files
en voor tekst windows ingesteld worden.
Met Confirm copies kan ingesteld worden of er een dialoogbox moet
verschijnen als files gekopieerd worden. Met Confirm deletes kan
hetzelfde ingesteld worden voor het wissen van files. Met Confirm
overwrites kan ingesteld worden of er een dialoogbox moet verschijnen
wanneer er tijdens het kopieren een file met dezelfde naam wordt
gevonden of dat files met dezelfde naam meteen overschreven moeten
worden. Met copybuffer kan de maximale groote van de buffer, die bij
het kopieren van files gebruikt wordt, ingesteld worden.
Met tabsize wordt de groote van de tabs in tekstwindows ingesteld.
Verder kan ingesteld worden of dialoogboxen moeten verschijnen in het
midden van het beeldscherm of op de positie van de muis, wat handig is
bij beeldschermen met een hoge resolutie. Met Screen buffering kan
ingesteld worden of het scherm onder een dialoogbox gebufferd moet
worden of dat het scherm opnieuw getekend moet worden. Als de screen
buffering aan staat, kunnen dialoogboxen verplaatst worden door ze
rechts boven vast te pakken met de muis en ze te verplaatsen naar de
gewenste positie.
2.5.7 Program options
Hiermee kan ingesteld worden of na TOS programma's op een toets moet
worden gewacht, welk soort files programma's zijn, wat voor soort
programma's het zijn en wat de huidige directory moet zijn van de
programma's bij het starten.
Met de button wait for key kan ingesteld worden, dat de desktop wacht
tot er een toets wordt ingedrukt na programma's van het type TOS of
TTP.
Met Add kunnen regels voor programmatypes toegevoegd worden. Een
nieuwe regel wordt toegevoegd op de plaats van de geselekteerde regel.
Er verschijnt een dialoogbox waarin het soort file, het soort
programma, de huidige directory en het gebruik van het ARGV protocol
ingesteld kunnen worden. De volgende soorten programma's zijn
mogelijk:
GEM : GEM programma's,
GTP : GEM takes parameters, GEM programma's waarbij bij het
openen een dialoogbox verschijnt waarin een commandoregel
kan worden ingetypt.
TOS : TOS programma's,
TTP : TOS takes parameters.
In het soort file mogen wildcards gebruikt worden, dus ook hier is de
volgorde waarin de regels geinstalleerd worden van belang.
Bij de huidige directory kan gekozen worden tussen programma en
window. Als window is geselekteerd, zal de huidige directory bij het
starten van het programma gezet worden naar de directory van het
bovenste window. Als programma geselekteerd is, dan wordt de huidige
directory gezet naar de directory waar het programma in staat.
Met Change kan de geselekteerde regel veranderd worden en met Delete
kan de geselekteerde regel gewist worden.
2.5.8 Editor
Met dit menupunt kan de default editor geselekteerd worden. Er zijn
twee mogelijkheden:
- Selekteer in een window of op de desktop een programma en selekteer
het menupunt Editor. In de dialoogbox verschijnt dan de naam van
het geselekteerde programma. Door OK aan te klikken wordt dit
programma als editor geinstalleerd.
- Selekteer het menupunt Editor. In de dialoogbox verschijnt dan de
naam van het programma dat op het moment is geinstalleerd als
editor. Deze naam kan dan met het toetsenbord veranderd worden,
behalve als de naam te lang is voor de dialoogbox.
2.5.9 Save settings
Hiermee kan de configuratie van de desktop opgeslagen worden.
2.5.10 Load
Hiermee kan een andere configuratie file geladen worden.
2.5.11 Save as
Met dit menupunt kan een configuratie file onder een andere naam
opgeslagen worden.
3 Iconen
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zal het gebruik van iconen besproken worden. Onder
andere het toevoegen van eigen iconen, het verschuiven en kopieren
van iconen en het openen van iconen zullen aan de orde komen.
3.2 ICONS.RSC
Deze file bevat de iconen waaruit u kunt kiezen bij Install icon en
Change icon. Als u een resource editor hebt kunt u zelf uw eigen
icoontjes toevoegen. Deze icoontjes mogen maximaal 64 pixels breed en
32 pixels hoog zijn. Voeg geen andere objecten dan icoontjes toe aan
de resource, omdat anders de desktop ICONS.RSC niet zal inladen.
Bezitters van een Mega STe of een TT kunnen ook de resource file met
icoontjes, die bij deze computers wordt meegeleverd, gebruiken.
Kopieer deze file naar de folder DESKTOP en rename deze naar ICONS.RSC.
Met een resource editor kunnen ook de default icoontjes, die
bijvoorbeeld verschijnen bij het op de desktop slepen van een file,
vervangen worden door andere. Dit gaat als volgt:
- Zet de icoontjes die u als default icoontjes wilt gebruiken
bovenaan in de box. Hierbij moet de volgende volgorde gebruikt
worden:
1 - disk drive
2 - hard disk
3 - file
4 - programma
5 - folder
6 - trash can
7 - printer
- Sorteer de icoontjes met behulp van de sort funktie van de resource
editor,
- Sla de resource file op.
3.3 Het openen van objecten en iconen
Een object in een directory window of een icoontje kan geopend worden
door erop te dubbelklikken of door het te selekteren en daarna het
menupunt Open aan te klikken.
Afhankelijk van het object zal het volgende gebeuren:
- disk drive : er wordt een window geopend met daarin de root van
deze drive. Disk drives kunnen ook geopend worden door ALTERNATE
plus de letter van de drive in te drukken.
- folder : Als de folder op de desktop staat zal een window geopend
worden met daarin de directory van de folder. Als de folder in een
window staat zal in dit window de directory van de geopende folder
verschijnen. Wordt tijdens het openen ALTERNATE ingedrukt, dan zal
een nieuw window geopend worden. De folder '..' gedraagt zich iets
anders dan gewone folders. De '..' staat voor een niveau hoger in
de directory structuur. Het openen van deze folder heeft hetzelfde
effect als het een keer sluiten van een window.
- file : Als de file een programma is, dan zal dit programma gestart
worden. Is het programma van het type GTP of TTP, dan zal eerst nog
een dialoogbox verschijnen, waarin de commandoregel van het
programma ingetypt kan worden. Als de file voldoet aan een van de
filetypes geinstalleerd bij Install application, dan zal het
bijbehorende programma gestart worden. Wilt u niet dat dit
programma gestart wordt, druk dan ALTERNATE in tijdens het openen
van de file. De file wordt dan op de gewone manier behandeld. Als de
file niet voldoet aan een van deze filetypes, dan zal een dialoogbox
verschijnen waarin gekozen kan worden tussen Show, Edit, Print en
Cancel. Wordt Show gekozen, dan zal een tekstwindow verschijnen met
daarin de file. Als de file minder dan 90% ASCII-tekens bevat dan
zal automatisch de hexmode gekozen worden. Wordt Edit gekozen, dan
zal de default editor gestart worden. Als print wordt gekozen dan
zal de file afgedrukt worden.
3.4 Het kopieren en verschuiven van iconen en objecten
Door iconen en objecten te verslepen is het mogelijk om, net als bij
de gewone desktop, files te kopieren en te wissen. In deze paragraaf
zal besproken, wat er precies gebeurd als een object ergens naar toe
gesleept wordt. Afhankelijk van de bestemming gebeurd er het volgende:
- disk drive : het geselekteerde object wordt naar de root van de
disk drive gekopieerd. Als het object ook een disk drive is, dan
vindt in tegenstelling tot de gewone desktop, een file copy plaats.
Wilt u toch een disk direct kopieren naar een andere, dan wordt
aangeraden een kopieerprogramma voor diskettes, zoals Fcopy, te
gebruiken.
- folder : het geselekteerde object wordt naar deze folder
gekopieerd.
- directory window : het object wordt naar de directory gekopieerd,
die op dat moment wordt aangegeven in het window.
- programma : het programma wordt gestart met de objecten als
parameter.
- desktop : Als het object op de desktop staat, dan zal het object
verschoven worden naar de positie van de muis. Is het een object
afkomstig uit een directory window, dan zal dit object op de desktop
geinstalleerd worden. Het icoontje dat verschijnt, kan op dezelfde
manier gebruikt worden als files en folders in een directory window.
Er kan slechts een object te gelijk op de desktop gesleept worden.
- trash can : het geselekteerde object wordt gewist.
- printer : het geselekteerde object wordt afgedrukt.
Wordt tijdens het loslaten van objecten boven de bestemming, de
CONTROL toets ingedrukt, dan zal het object niet gekopieerd worden
naar de bestemming, maar worden verschoven. Was het object een file of
folder op de desktop, dan zal de directory van het de file of folder
automatisch aangepast worden.
Als een file of folder op de desktop gewist wordt, dan zal ook
automatisch het bijbehorende icoontje gewist worden.
Als er tijdens het kopieren van files een file of folder wordt
gevonden met dezelfde naam, dan zal (tenzij u dit hebt uitgeschakeld
met Set preferences) een dialoogbox verschijnen met daarin de naam
van de bestaande file en de naam van de file die gekopieerd wordt. Ten
opzichte van de gewone desktop zijn er de volgende nieuwe
mogelijkheden:
- Niet alleen de file die gekopieerd wordt, maar ook de bestaande
file kan een nieuwe naam krijgen. (Dit werkt alleen als beide files
in verschillende directories staan.)
- Wilt u alle bestaande files overschrijven druk dan op de button
All. Alle bestaande files zullen dan overschreven worden.
Als tijdens het kopieren er een file en een folder met dezelfde naam
worden gevonden, dan zal de dialoogbox altijd verschijnen, ook als u
op All hebt gedrukt of als u Confirm overwrites hebt uitgezet.
Als u een folder overschrijft, dan zal de inhoud van deze folder niet
gewist worden. De inhoud van de folder, die gekopieerd wordt, zal in
de bestaande gekopieerd worden.
Met Escape kan het kopieren, wissen en afdrukken van files afgebroken
worden.
4 Windows
De desktop kent twee soorten windows, namelijk tekst windows en
directory windows.In tekst windows worden geopende files weergegeven,
in directory windows directories van geopende folders en disk drives.
De meeste funkties zijn al besproken in de vorige hoofdstukken. In
dit hoofdstuk zullen nog de extra funktietoetsen van de windows
besproken worden.
Beide soorten windows kunnen met de cursortoetsen bestuurd worden.
Als tegelijk met de cursortoetsen de SHIFT toets wordt ingedrukt, dan
wordt een window niet met een regel, maar met een hele pagina
gescrolld. Met Clr-Home en SHIFT Clr-Home kan naar het begin en het
einde van een window gesprongen worden.
Voor directory windows kunnen de volgende funktietoetsen gebruikt
worden:
Escape : Lees de directory opnieuw in,
C : Heeft dezelfde funktie als CONTROL C en Close window.
Voor tekstwindows kunnen de volgende toetsen gebruikt worden:
Q, C en Escape : sluit window,
Space : volgende pagina,
Return : volgende regel.
5 Het ARGV protocol
In het GEMDOS zijn lengtes van commandoregels beperkt tot 125
karakters. Het ARGV protocol maakt veel langere commandoregels
mogelijk. Een nadeel van deze methode is dat veel programma's het niet
ondersteunen of er zelfs niet goed mee werken. Daarom is het mogelijk
bij Install Application en Program options het gebruik van het protocol
uit te schakelen.
Er zijn twee mogelijkheden om er voor te zorgen dat programma's geen
last hebben van het ARGV protocol:
- Installeer programma's die last hebben van het ARGV protocol als
apart programma type bij Program options (wel voor de types met
wildcards installeren) en zet voor dit type het ARGV protocol uit en
laat voor de rest het ARGV protocol aan staan.
- Zet voor alle programmatypes het ARGV protocol uit en installeer alle
programma's die het ARGV protocol ondersteunen als apart programmatype.
Dankwoord
Hierbij wilde ik graag de leden van de TOS-crew (in het bijzonder Mr
Ni! en Insh_Allah) bedanken voor het testen van de desktop en het
ontwerpen van een aantal icoontjes.
Stuur eventuele suggesties voor verbetering of eventuele bugs naar:
Wout Klaren
Zwolsekanaal 18
7681 ED Vroomshoop.